Op 21 juli 1923 vond vanuit de Nederlandse Seintoestellen Fabriek in Hilversum de officiële eerste radio-uitzending plaats. In de afgelopen honderd jaar is er veel veranderd op de Nederlandse radio, maar de strijd tussen publieke en commerciële zenders is altijd gebleven. Dit is een beknopte geschiedenis van radio en radio reclame in Nederland.
Publiek versus commercieel
Toen in de jaren ’20 de eerste radiozenders begonnen uit te zenden, werd de zendtijd door de overheid verdeeld onder zogenaamde zuilen. Hierdoor ontstonden publieke omroepen als de VARA (socialisten), NCRV (protestanten) en de KRO (katholieken) die de zendtijd van de twee zenders Hilversum I en Hilversum II mochten invullen. De twee zenders brachten een afwisselend programma van amusement, nieuws en informatie.
Radio had in die tijd de functie die in de jaren ’50 en ’60 door televisie werd overgenomen: gezinnen verzamelden zich ’s avonds na het eten rond het radiotoestel om een avondje te ‘luistervinken’. ’s Avonds werd dus veel meer radio geluisterd dan overdag. Tegenwoordig is dat precies andersom.
In 1946 begonnen ook de eerste publieke regionale radiozenders hun uitzendingen: de RON (Regionale Omroep Noord) en de ROZ (Regionale Omroep Zuid). Na diverse wijzigingen en reorganisaties zijn hier na verloop van tijd de huidige 13 regionale omroepen uit ontstaan: in elke provincie één en twee in Zuid-Holland (RTV West en RTV Rijnmond).
Zeezenders vanaf de Noordzee
In de jaren ’60 probeerden zeezenders het monopolie van de publieke omroepen te doorbreken. Vanaf zendschepen in de territoriale wateren op de Noordzee zonden stations als Radio Veronica, Caroline en Radio Noordzee Internationaal programma’s met veel popmuziek uit. De radiostations werden gefinancierd door het uitzenden van radiocommercials. De zeezenders trokken al snel veel luisteraars.
Het succes van de zeezenders was de publieke omroepen en de aan hen gelieerde politieke partijen een doorn in het oog. Na een bomaanslag op het zendschip van Radio Noordzee in opdracht van de directie van Radio Veronica, was de maat vol. De Tweede Kamer ratificeerde het Verdrag van Straatsburg, waarna de zeezenders op 31 augustus 1974 gedwongen werden om hun uitzendingen te staken.
Eerste radioreclame
De populariteit van de zeezenders leidde er wel toe dat ook de publieke omroep besloot om reclameboodschappen uit te gaan zenden. In 1967 waren de eerste reclameblokken te horen op de publieke radio. Adverteren op de radio was hiermee een serieuze concurrent voor dagbladadvertenties geworden. Ook gingen begin jaren ’70 de eerste lokale publieke omroepen van start. Deze waren destijds alleen via een aantal kabelnetten te ontvangen.
Piraten
Na het verdwijnen van de zeezenders, hadden de publieke omroepen de Nederlandse ether weer voor zichzelf. Dit duurde echter niet lang: vanaf eind jaren ’70 begonnen de eerste landpiraten met uitzenden. Deze illegale radiostations zonden uit op de FM-band. Halverwege de jaren ’80 waren er honderden piratenzenders in Nederland: kleine, die alleen in het weekend uitzonden, maar ook professionele radiostations, die dag en nacht in de lucht waren, in een groot gebied te ontvangen waren en ook radiocommercials uitzonden. Enkele bekende voorbeelden hiervan zijn Radio Decibel (Amsterdam), Hofstad Radio (Den Haag) en Radio Keizerstad (Nijmegen).
Ook het succes van de piraten was een doorn in het oog van de publieke omroepen en doordat sommige piratenzenders ook stoorden op luchtvaartfrequenties, besloot de overheid steeds strenger op te treden. De Radio Controle Dienst (RCD) haalde radiopiraten uit de lucht, waardoor de meesten besloten het bijltje erbij neer te gooien. Eind jaren ’80 waren de meeste piraten verdwenen of gingen piraten op in lokale omroepen. Tegenwoordig zijn er in het oosten van het land nog regelmatig etherpiraten actief, die in het weekend uitzenden en veelal Hollandse hits en schlagers draaien.
U-bocht
Op 8 februari 1988 was in een groot deel van Nederland het eerste commerciële radiostation te ontvangen. Dit gebeurde via de Centrale Antenne Installatie (CAI, oftewel ‘de kabel’), die inmiddels in bijna alle Nederlandse huishoudens was aangelegd. Cable One hanteerde een ‘middle of the road’ format, had populaire Nederlandse deejays (waaronder Tom Mulder, Kas van Iersel en Linda de Mol) én zond Nederlandse radiocommercials uit.
Omdat het bedrijven van commerciële omroep in Nederland op dat moment verboden was, hadden de oprichters van Cable One een slimme constructie bedacht: het radiostation had een Engelse uitzendlicentie en was via de satelliet te ontvangen in heel Europa. Nederlandse kabelbedrijven pikten dit signaal uit de lucht en gaven het door via hun kabelnetwerken. Via een soortgelijke ‘U-bocht constructie’ begonnen later dat jaar nog twee ‘internationale’ commerciële radiostations met hun uitzendingen: op 4 april ging Radio 10 van start, en op 30 september Sky Radio.
Opkomst van commerciële radio
Doordat deze commerciële kabelstations snel populair werden, startte het Commissariaat voor de Media (CvdM) een onderzoek naar de drie Nederlandstalige commerciële radiostations en hun U-bocht constructies. Het Commissariaat kwam tot de conclusie dat de constructies van Radio 10 en Sky Radio rechtmatig waren, maar dat Cable One illegaal uitzond. Na anderhalf jaar moest Cable One noodgedwongen haar uitzendingen staken.
Door de komst van Radio 10 en Sky Radio was er voor de Nederlandse overheid echter geen houden meer aan. Via een U-bocht ging in 1989 vanuit Luxemburg de eerste op Nederland gerichte commerciële tv-zender van start: RTL Véronique. Dit station wijzigde al snel haar naam in RTL4 en werd binnen enkele jaren de best bekeken tv-zender van Nederland. In juli 1992 werd commerciële omroep officieel toegestaan in Nederland en ging het eerste commerciële radiostation met een Nederlandse uitzendlicentie van start: Radio Noordzee Nationaal.
Commerciële radio op FM
De politiek bleef de commerciële zenders echter tegenwerken. Hoewel Nederlandse commerciële radio was toegestaan, kregen zenders als Sky Radio, RTL Rock Radio en Radio 538 geen FM-frequenties. Ze konden alleen via de kabel uitzenden, waardoor ze niet waren te ontvangen in de auto en op de meeste werkplekken. In 1992 wisten de commerciële stations via een procedure bij het College van Beroep voor Bedrijfsleven een aantal zogenaamde ‘restfrequenties’ te bemachtigen.
In 1994 volgde de eerste verdeling van radiofrequenties voor commerciële zenders. Hierbij gingen de beste FM-frequenties naar stations die geen grote bedreiging vormden voor de publieke omroepen: Radio Noordzee Nationaal en Classic FM. Het populaire Radio 10 Gold kreeg een AM-frequentie en Sky Radio en Radio 538 kregen helemaal geen frequentie toegewezen. Na een felle juridische strijd kregen zij een jaar later alsnog een felbegeerde FM-frequentie.
Zerobase
Hoewel de publieke omroepen altijd beweerden dat er geen plek meer was, bleek rond 2000 uit verschillende onderzoeken (waaronder het Zerobase-onderzoek) dat er heel wat ongebruikte FM-frequenties waren en dat sommige radiostations een te grote overlap hadden met hun huidige frequenties. Hierdoor ontstonden maar liefst 9 nieuwe landelijke FM-netten, 73 regionale FM-frequenties en 14 middengolffrequenties. Deze frequenties werden in 2003 verdeeld door middel van een veiling en zo ontstond het Nederlandse radiolandschap zoals dat anno nu nog min of meer bestaat.
FM is op dit moment nog het belangrijkste distributiemiddel voor radiostations, maar beluistering via internet en bijvoorbeeld DAB (Digital Audio Broadcasting) neemt snel toe. Hierdoor ontstaat er ook meer ruimte voor nieuwe radiostations. Daarnaast verspreiden radiostations hun content steeds vaker via andere kanalen, zoals social media en digitale televisie. En ondanks de toegenomen concurrentie van andere media, zoals YouTube, Spotify en Facebook, blijft radio onverminderd populair. Anno 2020 luisteren wekelijks meer dan 13 miljoen Nederlanders naar de radio!